De meeste verkeersdoden waren fietsers (207), van wie er 80 op een elektrische fiets reden. Daarnaast overleden 175 inzittenden van een personenauto: 137 bestuurders en 38 passagiers. Verder overleden 52 motorrijders, 49 bromfietsers, 43 voetgangers en 32 bestuurders van een scootmobiel.
Het aantal verkeersdoden onder inzittenden van een personenauto heeft zich opmerkelijk anders ontwikkeld dan onder fietsers. Tussen 2000 en 2021 daalde het aantal verkeersdoden in een personenauto van 543 naar 175, het kleinste aantal in twintig jaar. In dezelfde periode bleef het aantal slachtoffers onder fietsers juist stabiel. Ruim een derde van de verkeersslachtoffers in 2021 zat op de fiets.
Terwijl de bevolking is toegenomen, is het aantal dodelijke slachtoffers sinds het jaar 2000 gehalveerd naar 582. In 2000 vielen er nog 1.166 doden in het verkeer.
Hoeveel mensen overleden in het verkeer per provincie?
Helft van verkeersdoden was zestig jaar of ouder
De helft van alle verkeersdoden in 2021 was zestig jaar of ouder. In deze groep gaat het relatief vaak om een fietsongeval, terwijl verkeersslachtoffers onder de zestig jaar voornamelijk omkomen bij een auto-ongeluk.
Bij meer dan de helft van de fatale ongevallen (56 procent) was er sprake van een botsing met een rijdend voertuig. Bij de overige ongevallen (44 procent) kwamen mensen om door een eenzijdig verkeersongeval.
In ruim een kwart van de gevallen vielen mensen van hun fiets, gingen ze onderuit met de motor of sloegen ze over de kop met de auto. 18 procent overleed na een botsing met een boom, paal of ander vast object.
NUjij: Uitgelichte reacties